Een (extra) CHECK op de seizoenseffecten
13 mei 2016 - Expertartikel
Geen seizoen is hetzelfde. Droge en natte periodes, warme en koude periodes volgen elkaar op. Elk seizoen anders. Extra controlemomenten om de beschikbaarheid van nutriënten te checken, kunnen het verschil maken tussen een goede en slechte oogst.
Ook dit jaar laat het weer zich van haar grillige kant zien. Eind april viel er in sommige delen van het land enkele centimeters sneeuw. Op Koningsdag viel er op veel plekken hagel. In begin mei was het ineens behoorlijk warm met overdag temperaturen boven de 25 graden. Tegelijkertijd werd het na een relatief natte aprilmaand droog: in de provincies Gelderland, Overijssel en Zeeland werd zelfs ‘code rood’ afgegeven voor brandgevaar in de natuur.
Wat doet dat met de bodem en de opname van nutriënten in het gewas? Dat is per gewas verschillend en ook afhankelijk van het stadium van het gewas.
CHECK tijdens het seizoen
Tijdens het seizoen kunt u nog van alles doen om bij te sturen. U kunt de bijbemesting afstemmen en zo grote invloed uitoefenen op de kwaliteit en opbrengst. Voor de verschillende nutriënten kunt u via een CHECK-onderzoek in beeld brengen hoe het gesteld is met de actuele beschikbaarheid van nutriënten, onder de huidige seizoen invloeden. Bovendien wordt er rekening gehouden met de behoefte van het door u opgegeven gewas. De behoefte die u op het analyseverslag aantreft wordt vooraf gecorrigeerd met de nutriënten die de bodem zelf kan naleveren vanuit de voorraad. Het onderzoek wordt namelijk gekoppeld aan eerdere grondonderzoeken die u bij Eurofins Agro heeft laten uitvoeren.
Alle noodzakelijke nutriënten
Ziet u gedurende de teelt verschillen per perceel of andere afwijkende zaken? Het is ook mogelijk om meerder monsters te nemen en resultaten te vergelijken. (goede en slechte plekken) Dat geeft vaak veel inzicht. Naast stikstof en zwavel ontvangt u ook informatie over de gehaltes fosfaat, kalium, magnesium, silicium, ijzer, zink, mangaan en borium in de bodem. Lees hier meer over BemestingsMonitor CHECK of vraag het direct aan.
Mineralisatie zwavel en stikstof
De beschikbaarheid van zwavel en stikstof zijn het meest afhankelijk van de weersinvloeden. Ze komen vrij door mineralisatie. Deels door organisch materiaal dat zich al in de bodem bevindt en deels door het vrijkomen uit dierlijke mest die in het voorjaar op het land is gebracht. Stikstof in minerale vorm NO3- komt het eerste vrij uit dierlijke mest. De ammoniakfractie NH4 moet eerst omgezet worden. Mineralisatie wordt veroorzaakt door bodemleven, zoals bacteriën en schimmels. Die zorgen ervoor dat de voedingsstoffen stikstof en zwavel vrijkomen uit het organisch materiaal. Wat is er nodig voor mineralisatie en dus beschikbaarheid van deze nutriënten?
- De juiste temperatuur: in een bodem vanaf 10°C vindt mineralisatie plaats. Bij hogere temperaturen (vanaf 30°C) neemt de mineralisatie weer af. Voor stikstofmineralisatie (vrijmaken uit org. Stof en omzetting in drijfmest) ligt de optimale temperatuur tussen de 25 en 30°C.
- Voldoende, maar niet teveel, vocht: bij droogte wordt er weinig gemineraliseerd. Bij te vochtige omstandigheden ook niet, doordat er dan minder zuurstof beschikbaar is. Het optimale vochtgehalte is wanneer 60% van het poriënvolume in de bouwvoor gevuld is met water.
- Voldoende zuurstof: het bodemleven dat zorgt voor mineralisatie heeft voldoende zuurstof nodig. Een goede bodemstructuur kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren.
Een goede mineralisatie is wel degelijk te beïnvloeden door een goede aanvoer van organische stof, de juiste bodembewerking, een doordacht bouwplan en een uitgekiende bemesting. Een goede langetermijnplanning is hierbij van belang. Ondertussen kunt u sturen tijdens het seizoen door zowel met het oog als door onderzoek een vinger aan de pols te houden.