Extra sporenelementen in BijmestMonitor
1 juni 2019 - Expertartikel
Sporenelementen zijn voor allerlei processen in een gewas van cruciaal belang. Het beschikbare gehalte van verschillende sporenelementen in de bodem is echter een onzekere factor tijdens de teelt. Enerzijds kan de concentratie in de bodem hoger zijn door de droogte van het afgelopen jaar. Anderzijds kan deze juist lager door de extra beregening. Bovendien is de aanvoer door dierlijke mest de afgelopen jaren gedaald.
Meer dan ooit is het daarom zaak om in de gaten te houden welke sporenelementen er in de bodem aanwezig zijn en hoeveel. In BijmestMonitor is een aantal sporenelementen opgenomen die niet in de standaard BodemCheck zitten. Met BijmestMonitor krijgt u zo een volledig beeld van álle sporenelementen.
BijmestMonitor is een gecombineerd onderzoek van bodem en gewas tijdens het groeiseizoen. De beschikbare nutriënten in de bodem en de opname door het gewas worden gemeten. Het analyseresultaat wordt vergezeld door een bijmestadvies voor hoofd- en sporenelementen. Dit advies houdt rekening met de nalevering van de bodem. Dit jaar is het bodemdeel in BijmestMonitor uitgebreid met een onderzoek van koper (Cu), kobalt (Co), molybdeen (Mo) en selenium (Se). Dit komt bovenop het standaard bodemonderzoek, waarin alleen de sporenelementen mangaan (Mn), borium (B), ijzer (Fe), silicium (Si) en zink (Zn) worden bepaald.
Gewassen hebben sporenelementen nodig voor het functioneren van de enzymsystemen voor de groei. Ook zijn deze elementen belangrijk voor de weerbaarheid van gewassen tegen ziekten en slechte weersomstandigheden.
Afnemende gehaltes
“Aandacht voor sporenelementen in de bodem is steeds belangrijker. De beschikbaarheid van voldoende sporenelementen in de bodem is namelijk geen vaststaand gegeven. Neerslag en temperatuur hebben invloed op uitspoeling,” stelt Arjan Reijneveld, Productmanager Agro bij Eurofins Agro. “Bovendien hebben we te maken met de gevolgen van de mestwetgeving. De aanvoer van sporen is al een aantal jaar een stuk minder. Dierlijke mest was altijd een belangrijke bron van sporenelementen. Er mag echter steeds minder dierlijke mest worden uitgereden. Daarbij komt dat er tegenwoordig ook nog eens veel minder sporenelementen in de mest zitten door de veranderde samenstelling van het voer. Ook daarom is het zaak om te letten op sporenelementen.”