Fosfaatdifferentiatie 2015: de regels op een rij
24 april 2015 - Expertartikel
Door deel te nemen aan de regeling fosfaatdifferentiatie (flexibele gebruiksnormen fosfaat, flex-P) kan in veel gevallen meer drijfmest worden gebruikt voor de bemesting van gras- en maïsland. Dit scheelt mestafzetkosten en zorgt voor behoud van uw bodemvruchtbaarheid. In dit artikel zetten we de regels voor u op een rij.
Heeft u een of meer percelen met een neutrale of lage fosfaattoestand? Dan mag u meer fosfaat gebruiken. Daarvoor gelden wel een aantal voorwaarden. Voor 2015 geldt het volgende:
- Datum monstername moet zijn: vóór 15 mei 2015.
- Een grondmonster is geldig tot 4 jaar na monstername. Het monster is geldig als de datum van monstername op peildatum 15 mei niet ouder is dan 4 jaar.
Bestaande monsters gebruiken
Veehouders die bestaande grondonderzoeken willen gebruiken voor derogatie en/of fosfaatdifferentiatie moeten rekening houden met de volgende zaken:
- Voor fosfaatdifferentiatie in 2015 zijn monsters nodig die genomen zijn na 15 mei 2011.
- Voor derogatie in 2015 zijn monsters nodig die genomen zijn na 1 februari 2011.
- Monsters genomen tussen 1 februari 2011 en 15 mei 2011 zijn in 2015 dus wél geldig voor derogatie, maar niet voor fosfaatdifferentiatie.
- Bemonsterde oppervlakte moet met GPS-coördinaten zijn vastgelegd.
- Voor de fosfaatdifferentiatie wordt er gerekend met de fosfaattoestand van percelen die bij de RVO geregistreerd staan. Dat betekent dat de veehouder per gewasperceel de fosfaattoestand moet opgeven, tenminste als deze lager is dan de toestand hoog. Als de veehouder van een gewasperceel meerdere monsters heeft, moet het gewogen gemiddelde opgegeven worden. Zie het rekenvoorbeeld hieronder.
Rekenvoorbeeld: bij RVO is perceel 1 geregistreerd als één perceel van 9 ha. In werkelijkheid zijn er twee monsters van dit perceel met verschillende P toestanden.
- Perceel 1 achter stal; 4 ha met P-AL 55 (hoog)
- Perceel 1 aan weg met 5 ha P-AL 40 (neutraal)
Het gewogen gemiddelde van perceel 1 is dan (P-AL 55 * 4ha + P-AL 40 *5ha = 420.
Gewogen gemiddelde : 420 / 9 ha = P-AL 47 (neutraal)
Samenvoegen van percelen
Mag alleen als:
- Percelen aangrenzend zijn
- Slechts gescheiden door onverhard (kavel)pad of landbouwsloot
- Als twee percelen slechts deels doorsneden zijn door een kavelpad is het één perceel.
- Afzonderlijke percelen niet groter zijn dan 2,5 ha, en de samengevoegde percelen samen niet groter zijn dan 5 ha.
U kunt zich aanmelden voor de regeling fosfaatdifferentiatie via de Gecombineerde opgave. Dat moet uiterlijk 15 mei gebeuren. De fosfaattoestand van de bodem wordt uitgedrukt in een PAL-getal (grasland) en een Pw-getal (bouwland (maïs)). Vul deze waarden in voor het betreffende perceel. Als u geen PAL- of Pw-waarde invult, moet u rekenen met de laagste fosfaatgebruiksnorm. U vindt de bemestingshoeveelheden in onderstaande tabel. De fosfaatgebruiksnormen (in kilo’s fosfaat per hectare per jaar) gebruikt u om de totale fosfaatgebruiksruimte voor meststoffen voor uw bedrijf te berekenen.
Fosfaatklassen:
BOUWLAND
Pw-waarde
Categorie
2014
2015
2016
2017
<25
Arm
120
120
120
120
25-36
Laag
80
75
75
75
36-55
Neutraal
65
60
60
60
>55
Hoog
55
50
50
50
GRASLAND
PAL-waarde
Categorie
2014
2015
2016
2017
<16
Arm
120
120
120
120
16-27
Laag
100
100
100
100
27-50
Neutraal
95
90
90
90
>50
Hoog
85
80
80
80
Totale gebruiksruimte voor uw bedrijf berekenen
U rekent met de oppervlakte landbouwgrond zoals die op 15 mei bij uw bedrijf in gebruik is. U vermenigvuldigt de oppervlakte grasland en de oppervlakte bouwland met de bijbehorende fosfaatgebruiksnorm. Dit doet u voor elke categorie: laag, neutraal en hoog. De uitkomsten telt u bij elkaar op.
Er is sprake van grasland als het gras bestemd is als ruwvoer voor dieren. Landbouwgrond met graszaad of graszoden rekent u tot de oppervlakte bouwland.
Fosfaatarme en fosfaatfixerende gronden (categorie arm
Grond is fosfaatarm of -fixerend als het PAL-getal lager is dan 16 (bij grasland) en het Pw-getal lager dan 25 (bij bouwland). Op deze percelen mag u meer fosfaat gebruiken, namelijk 120 kilogram per hectare. Geef via de Gecombineerde opgave door dat u gebruik wilt maken van deze hogere norm. Per gewasperceel vult u de PAL-waarde (grasland) of Pw-waarde (bouwland) in.
Op grasland en bouwland mag u de extra hoeveelheid fosfaat in de vorm van kunstmest, dierlijke mest en andere organische meststoffen geven. Maakt u gebruik van derogatie? Dan mag u geen fosfaat uit kunstmest gebruiken. Het rapport mag op 15 mei van het eerste jaar waarin de hogere fosfaatgebruiksnorm gebruikt wordt niet ouder zijn dan 12 maanden. Het rapport is 4 jaar geldig, ook voor eventuele nieuwe gebruikers van het perceel.
Voor de bepaling van de fosfaattoestand om reparatiebemesting te kunnen toepassen is gestratificeerde monstername noodzakelijk. Zie voor verdere voorwaarden met betrekking tot de monstername dit document.