N-advies aardappel afgestemd op naleverend vermogen
23 april 2019 - Expertartikel
BijmestMonitor geeft inzicht in het stikstofgehalte in de bodem en het gewas. In een case studie in aardappelen in Noord-Brabant laat zien dat het nuttig is om rekening te houden met het N-leverend vermogen van de bodem. Belangrijk, want te veel stikstof leidt tot te veel loof en een slechte knolontwikkeling.
In de studie zijn twaalf aardappelpercelen bemonsterd via BijmestMonitor. Het ras in de studie was Fontane en de monsters zijn half juni genomen. Van drie percelen waren analyseresultaten van grondonderzoek via BemestingsWijzer beschikbaar. Voor de BijmestMonitor worden deze resultaten via GPS-koppeling meegenomen in de advisering, zoals de nalevering van stikstof. Van de overige percelen waren alleen regiogemiddelden beschikbaar.
N-advies varieert
Op het aardappelbedrijf in Brabant toonde BijmestMonitor in het bodemonderzoek een grote spreiding in N-mineraal aan. Het gewasonderzoek toonde aan dat het totale N-gehalte in het gewas op alle percelen boven de streefwaarden lag. Tegelijk bleek echter dat de hoeveelheid nitraat in het gewas te laag was op veel percelen. Extra stikstof lijkt in eerste instantie dus wenselijk.
Echter als het N-leverend vermogen van de bodem wordt meegenomen in de advisering ontstaat een ander beeld. Een vergelijking van twee percelen op dit bedrijf maakt het effect van het N-leverend vermogen duidelijk (zie figuur 1). Beide percelen hebben vergelijkbare stikstofcijfers, voor bodem en gewas. Toch is het N-advies op perceel 2 hoger dan op perceel 1. De verklaring hiervoor is het N-leverend vermogen. Dankzij de GPS-koppeling met de resultaten uit BemestingsWijzer werd duidelijk dat op perceel 1 meer N-nalevering was het regiogemiddelde. Het N-advies voor perceel 1 was daarom lager. Door deze koppeling wordt er een beter stikstofadvies gegeven in het seizoen.
Ook de kalium-, zwavel- en magnesiumadviezen vertoonden vergelijkbaar beeld. Ook voor deze elementen bleek in een aantal gevallen de nalevering van de bodem niet overeen te komen met het regiogemiddelde. De gegeven adviezen voor de kalium, zwavel en magnesium hielden rekening met de nalevering op basis van de koppeling met het uitgebreide bodemonderzoek.