Zink bij start van de teelt pootgoed en plantgoed
20 december 2019 - Akkerbouw
De hoeveelheid plantbeschikbare zink (Zn) kan bij de start van de teelt van pootgoed en plantgoed (uien, tulpen en aardappelen) een beperkende factor zijn, terwijl er voldoende zink in de bodem aanwezig is. Met name pH van de bodem speelt hierbij een rol. Dit blijkt uit recent onderzoek door Eurofins Agro.
In 2019 zijn verschillende percelen met eerstejaars plantuien gemonitord in het Zuidwesten van Nederland. Van elk perceel is onder andere het zinkgehalte gemeten via de plantbeschikbaarheidsbepaling (de tafelbepaling) en via een totaal bepaling (de kelderbepaling). De totale hoeveelheid zink in de bodem is gemeten via de extractie van grond met koningswater. De plantbeschikbare hoeveelheid zink in de bodem wordt gemeten via de extractie met calciumchloride. Doordat koningswater een veel sterker oplosmiddel is, wordt er bij deze bepaling alle zink uit de bodem opgelost en vervolgens gemeten.
Laag gehalte beschikbaar zink
Het plantbeschikbare zinkgehalte van alle onderzochte percelen was lager dan 140 µg Zn/kg. Het merendeel (65%) van de percelen had een plantbeschikbaar zinkgehalte minder dan 100 µg Zn/kg. Dit wordt ook aangetroffen in andere kleigronden in de regio en in heel Nederland. De oorzaak van de lage beschikbaarheid van zink is de hoge pH van de grond. In 2019 varieerde de pH op de onderzochte percelen tussen de 7,1 en 7,6. Een hoge pH zorgt voor een sterke buffering van nutriënten zoals zink aan bodemdeeltjes.
De gemeten plantbeschikbare hoeveelheid zink in de uienpercelen wordt beoordeeld als laag. De totale voorraad zink in de uienpercelen lag tussen de 100 en 2.110 mg Zn/kg. Voor totaal zink wordt de eenheid mg Zn/kg gebruikt, terwijl deze voor plantbeschikbaar zink weergegeven wordt in µg/kg. Dat wil zeggen dat er 1.000 keer (tot wel 20.000 keer) meer zink gemeten wordt via de totaal bepaling. Er kan dus flink veel zink aanwezig zijn in de bodem, alleen deze is niet beschikbaar.
Zink belangrijk voor ontwikkeling
Een tekort aan zink zorgt voor diverse problemen in de teelt, zoals verkleuring van het blad en kleinere bladeren. Ook in de beginontwikkeling van het gewas is zink een essentieel element. Zink is een bestanddeel van een aantal enzymen en speelt een rol in de hormoonhuishouding van de plant. Met name in de vorming van auxine, een plantenhormoon dat een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van wortels. Voldoende opname van zink door het uitgangsmateriaal zorgt ervoor dat de beginontwikkeling vlot verloopt (ook bij pootaardappelen en bollen).
Het zinkgehalte van de eerstejaars plantuien is ook gemeten. Deze varieerde sterk tussen de percelen (12 tot 28 mg/kg droge stof). Er is op de percelen geen bemesting met zink uitgevoerd. De verschillen in het zinkgehalte van de bol komen doordat er een grote variatie zit in de percelen in totaal zink, maar ook door een verschil in opbrengsten en droge stofgehaltes van de bollen. Een mogelijke verklaring is dat de plantenwortels de pH in de wortelzone tijdens de teelt verzuren. De pH daalt dan, de beschikbaarheid van zink zal dan stijgen en het gewas kan dan bij de nutriënten die in eerste instantie niet beschikbaar waren.