Kaliumverschillen in dierlijke mest
10 mei 2021 - Akkerbouw - Veehouderij
De ene mest is de andere niet. Dat geldt ook voor het kaliumgehalte. Als je wil bemesten om het kaliumgehalte omhoog te brengen is het zaak om hiermee rekening te houden. Laat de mest onderzoeken of maak gebruik van onze handige MestApp.
De gemiddelde kaliumgehaltes in rundveedrijfmest en vleesvarkensdrijfmest zijn vergelijkbaar met elkaar, met respectievelijk 5,57 en 5,61 g K2O/kg. Echter, het kaliumgehalte in drijfmest afkomstig van bijvoorbeeld opfokzeugen en beren is een flink stuk lager met ‘slechts’ 3,53 g K2O /kg. De kaliumsamenstelling voor bijvoorbeeld rundveedrijfmest varieert van 4,2 tot 7,0 g K2O/kg.
Dit zijn grenswaarden gebaseerd op het 10e en 90e percentiel, dat wil zeggen dat 10% van de metingen het kaliumgehalte lager is dan 4,2 g K2O/kg (of hoger dan 7,0 g K2O/kg). Het verschil in mestsamenstelling heeft te maken met welk rantsoen de dieren krijgen en hoe de samenstelling van dat rantsoen is.
Wanneer de berekende aanvoer van kalium wordt gedaan met 4,2 g K2O/kg dan is de aanvoer bij 40 m3 rundveedrijfmest 168 kg K2O/ha. Je hebt dan nog 52 kg K2O/ha nodig om voldoende kalium te geven om de 17,5 ton droge stofopbrengst te kunnen realiseren. Als de gebruikte rundveedrijfmest een relatief hoog gehalte kalium heeft van 7,0 g K2O/kg dan is de kaliumvoorziening te realiseren met 30 m3 drijfmest.