Optimaliseer maïsgroei met BijmestMonitor
4 juni 2025 - Veehouderij
De bemestingsruimte verandert snel; de derogatie vervalt en in nutriëntverontreinigde gebieden wordt de beschikbare ruimte verder beperkt. Door de afname van drijfmest neemt bovendien de aanvoer van sporenelementen af. Hoe zorgt u ervoor dat de maïs toch voldoende voeding krijgt voor een optimale opbrengst en kwaliteit? Met BijmestMonitor ziet u in één oogopslag of extra bijbemesting nodig is. Zo voorkomt u tekorten.
Na een droge start van het seizoen valt er nu weer regen. De maïs begint zichtbaar te groeien en het bodemleven wordt dankzij de stijgende temperaturen en het aanwezige bodemvocht actiever. Wat betekent dat voor de beschikbaarheid van voedingsstoffen? Zijn er genoeg nutriënten voor de plant beschikbaar in de bodem? En hoeveel heeft het gewas daadwerkelijk opgenomen?
Nauwkeurig bijbemesten steeds belangrijker
Door de beperktere inzet van drijfmest wordt het steeds belangrijker om tijdens het groeiseizoen na te gaan of bijbemesting nodig is om een gezonde en sterke maïsplant te krijgen. Zeker in jaren met een wisselvallig voorjaar - zoals dit jaar - kan het gewas snel veranderen in behoefte. De lagere aanvoer van drijfmest zorgt bovendien voor een verminderde aanvoer van de sporenelementen
Maïs onttrekt jaarlijks zo’n 140 tot 200 kg stikstof (N) per hectare uit de bodem. Bemestingsadviezen, zoals die van Eurofins, gaan uit van optimale groeiomstandigheden en rekenen met een behoefte van circa 200 kg N per hectare. In de praktijk wordt deze ideale situatie lang niet altijd gehaald tijdens bijvoorbeeld droogteperiodes. Het gevolg kan zijn dat er te veel of juist te weinig nutriënten beschikbaar voor opname door het gewas.
Sporenelementen en pH
Naast stikstof spelen ook andere nutriënten zoals sporenelementen een belangrijke rol bij de groei en ontwikkeling van maïs. Zo is bijvoorbeeld mangaan essentieel voor de fotosynthese en de vorming van eiwitten in een plant. Maar ook de overige sporenelementen zijn belangrijk voor de opbrengst en kwaliteit. Deze moeten daarom in voldoende mate beschikbaar zijn.
Rundveedrijfmest bevat gemiddeld 13 gram mangaan (Mn) per ton. Als er 30 ton/ha wordt uitgereden dan is de mangaanaanvoer 390 gram mangaan per hectare. Bij de oogst zit gemiddeld 23 milligram mangaan per kilogram droge stof snijmaïs. Uitgaande van een opbrengst van 18 ton droge stof, dan is de onttrekking van mangaan 18 x 23 = 414 gram per hectare. Dit is meer dan de aanvoer van 390 gram en dat is een verklaring van de daling van het mangaangehalte in snijmaïscijfers van de afgelopen jaren.
Figuur 1. De mangaangehaltes (mg Mn/kg DS) in Nederlandse snijmaïskuilen vanaf 2006. Bron: Eurofins 205
Voor de plantbeschikbaarheid van veel sporen is de pH van de grond van belang. Zo is mangaan in de bodem slecht beschikbaar bij een hoge pH-waarde. Dit geldt trouwens ook voor andere sporen zoals: ijzer, koper en zink. Wordt er bij een lage pH een lage beschikbaarheid van mangaan gemeten, dan is een bijbemesting met mangaan echt nodig. Naast mangaan en andere sporenelementen in de bodem en in het blad, wordt ook de pH gemeten met BijmestMonitor.
BijmestMonitor geeft duidelijkheid
BijmestMonitor biedt inzicht in de actuele nutriëntenstatus van uw maisperceel en het gewas. Het onderzoek combineert een analyse van bodem en gewas. Niet alleen de hoofdelementen ook de sporenelementen worden onderzocht. Zo weet u precies of, en zo ja hoeveel, bijbemesting nodig is. Meer over dit onderzoek >