Toelichting Fruitteelt (grondonderzoek)


Fosfaat

Bij aanleg van fruitpercelen de fosfaatbemesting voor de grondbewerking uitstrooien.

Kalium

Op gronden met minder dan 17% klei kan bij uitstrooien in november/december een chloorhoudende kali als kalimeststof worden gebruikt. In alle andere gevallen chloorarme kali gebruiken.

Op gronden met meer dan 17% klei kan bij uitstrooien in december/januari een chloorhoudende kali als kalimeststof worden gebruikt. In alle andere gevallen chloorarme kali gebruiken.

In gronden met veel klei (meer dan 23%) en op rivierkleigronden kan in belangrijke mate kalifixatie optreden waardoor een hogere kaligift nodig is dan geadviseerd.

Magnesium

Er wordt geadviseerd om de magnesiumbemesting begin maart uit te voeren.

Het magnesium-advies is gebaseerd op de K/Mg verhouding. Waardering en gift kunnen hierdoor in tegenspraak zijn met het streeftraject.

Natrium

Uit onderzoek blijkt dat een natriumgift voor deze teelt niet zinvol is. Er wordt dus geen waardering en advies gegeven. Natrium wordt echter wel gemeten omdat het onderdeel is van het klei-humuscomplex (CEC-bezetting).

Mangaan

Bij de waardering van mangaan wordt rekening gehouden met de pH van de bodem. Gebrek is bij vele gewassen een oorzaak van kwaliteitsvermindering en opbrengstderving. Het gebrek is het eerst zichtbaar in de jongste bladeren, deze worden bleekgroen, vouwen zich samen en worden slap.

Als er een mangaantekort is gemeten dan is het advies om in de periode dat het gewas het snelst groeit een bladbemesting uit te voeren.

Bekalking

Bij een bekalkingsadvies voor een bestaand fruitperceel maximaal 500 kg nw per jaar geven.

Organische stof

Voor de organische stofbalans is als aanvoer uit grasresten gerekend met 250 kg effectieve organische stof (50% dekking met gras). Bij volledige grasdekking kunt u nog eens 250 kg aanvoer extra inrekenen.

Terug naar overzicht