Soil Health Solutions


Bijmestonderzoek

Ik heb net bemest, kan ik dan BijmestMonitor laten uitvoeren?

Ja, dat kan! Het aangeleverde plantmateriaal wordt gewassen voor analyse. Als je een bladbemesting hebt uitgevoerd, bepalen we alleen de opgenomen nutriënten. In het grondonderzoek worden de plantbeschikbare nutriënten gemeten, inclusief de nutriënten uit meststoffen in de bodemoplossing.

Waarom adviseren jullie om minder dan 1 ha te bemonsteren voor BijmestMonitor?

Bij monstername groter dan 1 hectare kan de mogelijke bontheid van het perceel de resultaten beïnvloeden. Door een klein gebied te bemonsteren, wordt dit probleem grotendeels ondervangen. Wij adviseren bovendien bemonstering op één specifieke, representatieve plek. Deze plek wordt met GPS vastgelegd, zodat een volgende monstername binnen dezelfde teelt op dezelfde plek kan plaatsvinden. Of neem een BijmestMonitor op een goede plek en op een slechte plek. Zo krijg je inzicht in de oorzaak van de verschillen.

Hoe kan het dat ik na twee dagen nog geen uitslag heb ontvangen?

Een correcte analyse van bodem en gewas is van groot belang. Bij de bepaling van de nutriëntensamenstelling kunnen de gemeten waarden afwijken van de verwachte waarden. In dit geval voeren wij een heranalyse uit om zeker te zijn hoe hoog het gehalte in werkelijkheid is. 

Ik heb veel stikstof (N) bemest, maar ik zie maar weinig minerale N terug op het verslag. Hoe kan dat?

Het gewas heeft heel efficiënt stikstof (N) opgenomen. Check voor de zekerheid of het gewasdeel hoge N-cijfers heeft. Zo niet, dan kan er veel N zijn uitgespoeld zijn. Als het heel nat is geweest, kan N zijn vervluchtigd. Vaak is de N ook opgenomen door het bodemleven en deze N komt dan later weer vrij.

 

Is het advies voor bladbemesting of korrelbemesting?

We geven een nutriëntenadvies, maar niet welk product of in welke vorm de meststof moet worden gegeven. In het bodemdeel wordt de pH gemeten, de beschikbaarheid van nutriënten hangt hiermee nauw samen. Dit geldt bijvoorbeeld voor ijzer, zink en mangaan. Overleg met je adviseur over welke product het beste past.

Ik gebruik dit jaar het land van mijn buurman. Die heeft een uitgebreid bodemonderzoek (BemestingsWijzer). Waarom kan ik zijn resultaten niet gebruiken?

De koppeling gaat op basis van klantnummer en GPS. Data die aan een ander klantnummer (een ander bedrijf) zijn gekoppeld, kunnen nog niet worden gekoppeld aan het betreffende perceel. Daarnaast mag Eurofins, vanwege privacyredenen, geen verslagen delen met derden. 

BodemlevenMonitor

Wat is de PLFA-methode?

De biologische parameters van BodemlevenMonitor worden geanalyseerd met de PLFA-methode. PLFA staat voor phospholipid fatty acids (fosfolipidenvetzuren). Deze vetzuren komen voor in de celmembranen van levende organismen. Verschillende groepen organismen hebben een unieke samenstelling aan deze (PLFA) vetzuren. Door de PLFA’s te meten en te kwantificeren kan er een vingerafdruk van het bodemvoedselweb worden gegeven. Zo bestaan de celmembranen van schimmels uit andere PLFA’sdan bacteriën. De aanwezige PLFA’s worden gemeten en gekwantificeerd met behulp van een gaschromotograaf-MS.

Wat is de Shannon-Wiener index?

De Shannon-Wiener index is een maat voor de ecologische diversiteit. De index gebruikt het aantal soorten en hun abundantie als input. De laagste waarde van de index is 0 (slechts 1 soort aanwezig), het maximum is afhankelijk van het aantal soorten wanneer ze allemaal in dezelfde hoeveelheid aanwezig zijn. In de BodemlevenMonitor is de Shannon-Wiener index gebaseerd op de zes gemeten groepen (gram+ bacteriën, gram- bacteriën, actinomyceten, arbusculaire mycorrhiza, overige schimmels en protozoa).

Wat zijn de toepassingen van BodemlevenMonitor?

Het pakket speelt in op de veelvoorkomende vraag om meer inzicht te krijgen in het bodemleven en de biologische bodemkwaliteit. Door het wegvallen van bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen en door de toenemende bewustwording over het belang van bodemleven zijn veel sectoren bezig met de toestand van het bodemleven. Voorbeelden van toepassingen van BodemlevenMonitor zijn:

  • Het monitoren van percelen door de tijd.
  • Het bekijken hoe een bepaald perceel of locatie scoort ten opzichte van  andere percelen met een soortgelijk organische stofgehalte.
  • Het vergelijken van goede en slechte percelen/plekken; kunnen verschillen in bodemleven de oorzaak zijn van de variatie tussen de percelen?
  • Het meten van het effect van behandelingen op het bodemleven:
    • Biostimulanten/bodemverbeteraars
    • Organische meststoffen
    • Gewasbeschermingsmiddelen
    • Niet-kerende grondbewerking
    • Etc.

Wat is de onderzoeksduur van BodemlevenMonitor?

De onderzoeksduur is maximaal drie weken na aankomst op het lab van Eurofins Agro in Wageningen.

Wat is het beste monsternametijdstip?

Het beste monsternametijdsstip hangt af van het doel. Wanneer percelen door de tijd heen worden gemonitord kan het beste elk jaar rond dezelfde periode en in soortgelijke omstandigheden worden bemonsterd. Het bodemleven is in het algemeen actiever in het groeiseizoen onder warme en vochtige omstandigheden. In de winter neemt de hoeveelheid actief bodemleven af. Ook onder zeer droge omstandigheden kan het bodemleven afsterven of grotendeels inactief worden.

Het onderzoek kan jaarrond worden uitgevoerd.Neem bij voorkeur geen monsters bij zeer droge omstandigheden of wanneer het kouder is dan 5 °C. Het is mogelijk om het bodemleven te onderzoeken na de oogst van het gewas in het najaar. Het onderzoek kan dan gecombineerd worden met het bemestingsonderzoek. Wanneer BodemlevenMonitor wordt ingezet om verschillende behandelingen te vergelijken is het belangrijk om een nulmeting uit te voeren en een controleveld aan te leggen.

Hoe neem je een goed monster voor BodemlevenMonitor?

Vollegrond

De monstername van percelen is gelijk aan de monstername van het bemestingsonderzoek. Neem minimaal 40 steken in een W-patroon over (een deel van) het perceel. Er wordt geadviseerd om een monster te nemen van een maximaal oppervlakte van 2 hectare. Voor de meeste akkerbouwgewassen wordt tot 25 cm diep bemonsterd en grasland tot 10 cm diep. Bemonster bij voorkeur bij vochtige omstandigheden en niet als de grond zeer droog is. Verzamel minimaal 1 liter grond in een geplastificeerde zak. Het is ook mogelijk de monstername te laten uitvoeren door een monsternemer van Eurofins Agro en een gps-plaatje van de precieze locatie te laten intekenen.

Kasgrond

40 steken tot 25 cm diepte verdeeld over minimaal 8 kappen, bedden of plantrijen (max 1 hectare). Verzamel 1 liter grond in een geplastificeerde zak.

Potgrond

40 steken uit 40 verschillende potten, evenredig verdeeld over de kas. Wanneer er geen potgrondboor aanwezig is kan er ook handmatig worden bemonsterd met de hand, of met een appelboor. Verzamel 0,5 tot 0,75 liter in een geplastificeerde zak.

Substraat

Neem minimaal 20 grepen met de hand of een appelboor. Verzamel 0,5 tot 0,75 liter in een geplastificeerde zak.

Water

Verzamel 500 ml water in een fles.  

Hoe snel worden fosfolipidenvetzuren (PLFA’s) afgebroken nadat een organisme sterft?

PLFA’s staan erom bekend om snel af te breken en hierdoor een indicatie te geven van de levende micro-organismen. Hoe snel de vetzuren afbreken is echter afhankelijk van de omgevingsfactoren en met name van de temperatuur. Een recente studie heeft uitgewezen dat de halveringstijd t1/2 (tijd waarna van de oorspronkelijke hoeveelheid stof nog precies de helft over is) van verschillende PLFA’s tussen de 14 en 27 uur ligt. Bij 15 °C duurt de afbraak twee keer zo lang als bij 20-25 °C. De afbraaksnelheid was ongeveer gelijk in bodems met een lage en een hoge microbiële biomassa.

Bron: Zhang et al. 2019: High turnover rate of free phospholipids in soil confirms the classic hypothesis of PLFA methodology.

Kan de PLFA-methode ook het bodemleven op soortniveau determineren?

Nee, de PLFA-methode kan enkel groepen micro-organismen onderscheiden zoals actinomyceten en arbusculaire mycorrhiza. De PLFA-analyse geeft een vingerafdruk van het bodemvoedselweb. Om specifieke soorten te determineren zijn uitplaatmethodes en DNA-technieken beter geschikt. 

Waarop zijn de streefwaarden gebaseerd?

De streefwaarden geven aan hoe het monster scoort ten opzichte van soortgelijke gronden of matrixen en zijn gebaseerd op percentielen van praktijkmonsters. De streefwaarden van vollegrond en kasgrondmonsters worden hiernaast gecorrigeerd op basis van het organische stofgehalte. De streefwaarden van gronden met een laag organische stofgehalte zijn lager en liggen dichter bij elkaar in vergelijking tot gronden met een hoog organische stofgehalte. 

Welke soorten mycorrhiza worden gemeten met de BodemlevenMonitor?

De PLFA-analyse geeft inzicht in de biomassa van het actieve mycelium (netwerk van schimmeldraden of hyfen) van Arbusculaire Mycorriza in de grond. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het vetzuur 16:1ω5. Arbusculaire mycorrhiza zijn de oudste en meest voorkomende groep mycorrhiza schimmels, en kan met ongeveer 80% van alle plantensoorten een symbiose aangaan.

Ectomycorrhiza, ericoïde, arbutoïde en monotropoïde Mycorrhiza worden niet apart als groep gemeten binnen BodemlevenMonitor. Deze schimmels zijn onderdeel van de totale schimmel biomassa.

Waarvoor is de schimmel/bacterie-ratio een indicator en hoe wordt deze berekend?

De schimmel/bacterie-ratio laat de verhouding van de totale biomassa schimmels tot de totale biomassa bacteriën (uitgedrukt in g C/kg grond) zien. De ratio kan ook worden gebruikt als indicator voor de mate van verstoring. In het algemeen hebben onverstoorde ecosystemen een hoger schimmel/bacterie-ratio dan verstoorde systemen. Biologische en lage-input systemen hebben een hoger schimmel/bacterie-ratio dan verrijkte gangbare systemen. Bij verstoringen zoals grondbewerking, het verwijderen van gewasresten en beweiden daalt het schimmel/bacterie-ratio.

Hoe komt het dat de optelling van de schimmels en bacteriën niet gelijk is aan de totale microbiële biomassa?

Microbiële biomassa is een optelling van het gemeten ? aantal vetzuren. Schimmels en bacteriën vormen samen  hiervan het grootste onderdeel , maar zij omvatten niet de hele microbiële biomassa. De eenheid van de gemeten parameters is mg PLFA/kg grond. Voor de berekening van de biomassa van schimmels, bacteriën en microbiële biomassa in mg C/kg grond is een omrekenfactor gebruikt die bekend is uit de literatuur.  

Soil Carbon Check NL

Wat is nieuw in Soil Carbon Check?

Soil Carbon Check is een bodemonderzoek die een uniek inzicht geeft in de werkelijke hoeveelheid CO2 die in de bodem is opgeslagen, en de ontwikkeling van CO2-vastlegging in de tijd. Soil Carbon Check is gebaseerd op een organische stof bepaling met NIRS. Soil Carbon Check is een waardevolle toevoeging aan de bestaande C-bepaling op de BemestingsWijzer.

Het verslag van Soil Carbon Check wordt ondersteund door de Carbon Calculator. Deze handige calculator maakt het mogelijk het effect op koolstofvastlegging van een gewas, groenbemester of dierlijke mest of compost te bepalen. Het advies dat volgt maakt het mogelijk het koolstofmanagement voor de eigen situatie te optimaliseren.

Hoeveel CO2 kan de bodem vastleggen?

CO2 wordt als koolstof vastgelegd in het organisch materiaal van de bodem. Planten leggen via fotosynthese CO2 uit de lucht vast in organisch materiaal, en daarom vormen bladeren, hout en wortels een eindeloos opslagvat voor CO2.

Lees meer

Waarom moet ik de Soil Carbon Check jaarlijks uitvoeren?

Door jaarlijks een Soil Carbon Check uit te voeren is het mogelijk om een significante stijging in koolstofgehalte aan te tonen. Bovendien vragen ketenpartners om actuele data van koolstofopslag.

Lees meer

Wat is het verband tussen organische stof in de bodem en organische koolstof in de bodem?

Organische stof in de bodem is de verzamelnaam voor al het materiaal in de bodem dat afkomstig is van micro-organismen, planten en dieren. Organische stof bestaat grotendeels uit complexe moleculen van koolstof (C), zuurstof (O) en waterstof (H). Het bevat ook kleine hoeveelheden andere organische stoffen (o.a. eiwitten en aminozuren), waaronder stikstof (N), fosfor (P) en zwavel (S).

Een richtlijn is dat koolstof ongeveer 50% van het organisch materiaal uitmaakt. Dit percentage varieert echter sterk (tussen 30 en 70%). Het werkelijke koolstofgehalte hangt onder meer af van de herkomst van het organisch materiaal en van de grondsoort.

Organische stof komt in de bodem terecht via de aanvoer van bijvoorbeeld gewasresten (bladeren, stengels en wortels) en dierlijke mest, groenbemesting en compost. Bacteriën, schimmels en andere bodemorganismen breken het af tot er onverteerbare resten overblijven. Het afbraakproces verloopt in verschillende stappen waarbij alle organismen van het bodemvoedselweb betrokken zijn. 

De afbraak verloopt aanvankelijk snel, maar vertraagt daarna. Het kan tientallen jaren duren voordat pas aangebracht materiaal volledig is omgezet in stabiel organisch materiaal.

Wat is de Carbon Calculator?

Het rapport van Soil Carbon Check wordt ondersteund door de Carbon Calculator. Deze handige calculator maakt het mogelijk het effect op koolstofvastlegging van een gewas, groenbemester of dierlijke mest of compost te bepalen. Het advies dat volgt maakt het mogelijk om het koolstofmanagement voor de eigen situatie te optimaliseren.

Lees meer

Hoe bereken je hoeveel CO2 wordt vastgelegd in organisch materiaal?

Om het klimaateffect te berekenen wordt de koolstofopslag in de bodem omgerekend naar CO2. Hiervoor wordt een factor 44/12 = 3,67 gebruikt (molmassa CO2/molmassa C). Dit betekent dus dat 1 ton bodemkoolstof (als onderdeel van de organische stof in de bodem) overeenkomt met 3,67 ton CO2-vastlegging.

Hoe kan ik de CO2-vastlegging in de bodem verhogen?

Het verhogen van het organisch materiaal in de bodem is een hele uitdaging. De bodem bevat vaak al een grote hoeveelheid organische stof. Een gehalte van 1% in de bovenste 30 cm bodem vertegenwoordigt een hoeveelheid van 37,5 ton afgevangen CO2. Om het koolstofgehalte in de bodem met 1% te verhogen, moet dus 37,5 ton effectieve organische stof worden aangevoerd. Stel dat de gemiddelde bevochtigingscoëfficiënt 0,7 is, dan moet ruim 53,5 ton verse organische stof worden aangevoerd! 

Lees meer

Welke rol speelt organisch materiaal in de bodem?

Organische stof heeft verschillende belangrijke functies in de bodem. Het is een van de belangrijkste indicatoren voor de gezondheid van de bodem. Organische stof is voedsel voor alle bodemorganismen. Omdat er geen licht in de bodem doordringt, kunnen bodemorganismen zonlicht niet gebruiken voor fotosynthese als energiebron. Daarom zijn alle bodemorganismen voor hun energie- en voedselvoorziening afhankelijk van organisch materiaal. Organisch materiaal draagt bij tot de levering van voedingsstoffen, de vocht- en luchthuishouding en de bodemstructuur.

Hoe draagt organisch materiaal bij aan de vruchtbaarheid van de bodem?

Organisch materiaal beïnvloedt de biologische, chemische en fysieke vruchtbaarheid van de bodem. Organisch materiaal levert stikstof (N), zwavel (S) en andere voedingsstoffen aan gewassen doordat deze vrijkomen bij de afbraak van organisch materiaal. Daarnaast zijn voedingsstoffen als kalium (K), magnesium (Mg) en calcium (Ca) losjes gebonden aan organische moleculen, die zwak negatief elektrisch geladen zijn. Ze kunnen dus positief geladen ionen zoals ammonium (NH4+) of kalium (K+) vasthouden aan de CEC.

Organische stof houdt vocht vast. Percelen met een hoger gehalte aan organische stof zijn daarom minder gevoelig voor droogte en zijn beter in staat om water uit regenval "op te vangen". Het is voedsel voor bodemorganismen en dus niet alleen belangrijk voor de bovengenoemde mineralisatie, maar ook voor de veerkracht van de bodem. Ten slotte verbetert organische stof de bewerkbaarheid van de bodem.

Wat is effectieve organische stof?

Effectieve organische stof is het deel van de organische stof dat een jaar na het opbrengen van gewasresten, mest of compost in de bodem achterblijft. In het eerste jaar na toepassing verdwijnt een groot deel van de organische stof omdat deze gemakkelijk afbreekbaar is. De bijdrage van deze fractie aan het gehalte in de bodem is dan ook vrij gering. De bijdrage van de stabielere fractie is groter.

Wat is een organische stof balans in de bodem?

Het gehalte aan organische stof in de bodem is niet altijd stabiel. Het verdwijnt gedeeltelijk door afbraak door het bodemleven en wordt vervangen door aanvoer van mest, compost, gewasresten en dergelijke. Het verschil tussen aanvoer en afbraak bepaalt of het gehalte in evenwicht is. Is de afbraak groter dan de aanvoer, dan daalt het organische stofgehalte en omgekeerd. In de praktijk wordt vaak het begrip 'effectieve organische stof' gebruikt om de aanvoer te berekenen.

Welke gewassen zaai ik om de organische stof in de bodem te verbeteren?

Eén gewas is niet het antwoord als het gaat om de bijdrage aan effectieve organische stof. Meer over groenbemesters 

Terug naar overzicht