Bermmaaisel als bodemverbeteraar is nog een uitdaging

1 september 2022 - Veehouderij

Een bijdrage aan de opbouw van organische stof in de bodem kon in onderzoek niet significant worden aangetoond. Wellicht is vijf jaar te kort om resultaat te zien.

Eurofins Agro heeft in de pilot OMAB*) de mogelijkheden van bermmaaisel als bodemverbeteraar bij de teelt van snijmais onderzocht. Het onderzoek is onlangs afgrond en liep vijf jaar (2017-2021). Er zijn verschillende types maaisel gebruikt en deze zijn als Bokashi en Bioterra verwerkt tot bodemverbeteraar. 

Drie vragen stonden centraal:

  1. Wat is het effect van het gebruik van maaisel op percelen met mais op de bodemkwaliteit (opbrengst, watervasthoudend vermogen, biodiversiteit etc.)?
  2. Is er verschil in het effect bij verschillende kwaliteiten maaisel (grof, sloot- en bermmaaisel?)
  3. Is er verschil in het effect van het maaisel/de bodemverbeteraar bij toepassing Bokashi of Bioterra?

Eurofins Agro heeft een groot aantal metingen gedaan, onder andere bodemvruchtbaarheid via BemestingsWijzer, samenstelling van het maaisel en de bodemverbeteraar via compostanalyse en de samenstelling van de geoogste snijmaïs via voederwaardeanalyse. 

Resultaten

Het type maaisel, afkomstig uit berm of sloot, blijkt een groot effect te hebben op de samenstelling van de bodemverbeteraar. Het maakt echter niet veel uit of je via Bokashi of via Bioterra het maaisel verwerkt tot een bodemverbeteraar (figuur 1).


 

Figuur 1: Het effect van de verwerkingsmethode op de organische stof van de bodemverbeteraar gemaakt met bermmaaisel of slootmaaisel. Bron: Eurofins Agro 2022

Karst Brolsma, onderzoeker bij Eurofins Agro, concludeert: “Er lijkt wel een positieve tendens te zijn in de organische stofopbouw in de bodem bij het gebruik van bermmaaisel (figuur 2). Het maakt daarbij niet uit of je het verwerkt tot Bokashi of Bioterra. De effecten op de korrelvorming van snijmaïs zijn na vijf jaar gebruik van deze bodemverbeteraars echter minimaal. Wellicht is vijf jaar onderzoek een te korte periode. De opbouw van organische stof in de bodem kost immers altijd veel tijd.”

De onderzoeker benadrukt: “Al met al geldt trouwens dat het voor de bodem en voor de mais zelf beter is om af te stappen van een continuteelt. Ik zou zeggen: ‘neem snijmaïs mee in een rotatie met (kruidenrijk)grasland, ga groenbemesters telen en zorg voor extra aanvoer van organisch materiaal. 


Figuur 2: Na vijf jaar was er op geen van de locaties een significante verbetering van het organische stofgehalte. Er is veel verschil tussen de bedrijven en er lijkt wel een tendens te zijn voor een verhoging op de gedeelten waar maaisel is opgebracht. Bron: Eurofins Agro 2022

*) OMAB staat voor Organisch (rest) Materiaal Als Bodemverbeteraar. Het doel van de pilot was om de mogelijkheden van maaisel, dat vrijkomt bij het beheer van bermen en sloten, als bodemverbeteraar in de landbouw, te onderzoeken. Er is ook gekeken naar de regelgeving zodat een verantwoord gebruik van organische (rest)materiaal om de bodem te verbeteren, mogelijk wordt.  Het onderzoek vond plaats in het Vechtdal-Overijssel in opdracht van de drie Vechtdalgemeenten, de twee plaatselijke waterschappen en Agrarische Natuurvereniging ‘De Ommermarke’. Het onderzoek vond plaats op vijf agrarische bedrijven in Salland in de periode 2017-2022.  Het bermmaaisel kwam uit de regio van de agrarische bedrijven en verschilde van bermmaaisel tot slootmaaisel. Om tot een bodemverbeteraar te komen zijn er twee productiemethodes toegepast in dit onderzoek: Bokashi (fermentatie) en Bioterra (koude compostering met bacteriemengsel tegen stank)