Veel suiker in eerste zomerkuilen 2025

28 augustus 2025

De uitslagen van de eerste zomerkuilen die Eurofins Agro dit jaar heeft geanalyseerd, laten vooral een hoog suikergehalte (gemiddeld 107 g/kg) en een vrij hoog drogestofgehalte (gemiddeld bijna 50%) zien. Verder is de gemiddelde VEM met 902 bovengemiddeld.

Deze gemiddelden zijn het resultaat van kuilanalyses van de vroege zomerkuilen, die vooral zijn gemaakt in de tweede helft van juni (week 25). In de voorjaarskuilen zagen we al hoge suikergehaltes, hoge verteerbaarheid en ook relatief hoge drogestofgehaltes, mede door het droge en zonnige weer. Deze trend heeft zich dus grotendeels doorgezet bij de eerste zomerkuilen van dit jaar.

Het hogere drogestofgehalte (gemiddeld 496 g/kg) zorgt onder andere mede voor een iets hogere DVE-waarde in vergelijking met afgelopen jaar (64 g/kg tegenover 61 g/kg langjarig), ondanks dat het eiwitgehalte juist wat lager is. Ook is de OEB-waarde met gemiddeld 34 g/kg wat lager, mede door het hogere suikergehalte. Een hogere DVE- en lagere OEB-waarde is over het algemeen positief voor de eiwitbenutting door de koe.

Broei voorkomen
Drogere graskuilen met een hoog (rest)suikergehalte geven een groter risico op broei. Het is bij broeigevoelige kuilen van belang de voersnelheid hoog te houden om broei te voorkomen. Daarnaast kan, door gewicht op de kuil te plaatsen, broei worden voorkomen. Ook door het gronddek zoveel mogelijk te laten liggen, blijft de druk bij het snijvlak hoog en komt de kuil zo min mogelijk in contact met zuurstof. Als toch problemen ontstaan met broei, kan een broeiremmer worden gebruikt.

Tabel: Gemiddelden vroege zomerkuilen 2025. Bron: Eurofins 2025