Bijbemesten snijmais voor betere opbrengst

22 april 2020 - Veehouderij

Voor een geslaagde maiïteelt moet de bodem voldoende nutriënten bevatten. “De gehaltes in de bodem zijn op dit moment erg onvoorspelbaar door het eerst natte en daarna droge voorjaar, ” zegt productmanager Veehouderij Dennis Klein Koerkamp. “Voor een optimale maïsteelt is bemonsteren voor de start daarom erg belangrijk. Bijbemesten in de eerste weken van de teelt is een mogelijkheid die nog te weinig wordt benut in de maisteelt.”

Door de enorme regenval in februari en de eerste week van maart van dit jaar is met name de stikstof op veel gronden uitgespoeld. De verwachte nalevering uit voorgaande teelten kan daardoor tegenvallen. Ook de gehaltes kalium zijn erg onvoorspelbaar. De afgelopen droge zomers hebben in veel bodems geresulteerd in hogere kaliumgehaltes dan gebruikelijk. Terwijl aan de andere kant door de regen veel kalium kan zijn uitgespoeld. Bovendien wordt er steeds minder dierlijke mest uitgereden en daardoor is de aanvoer van nutriënten over het algemeen aanzienlijk minder dan in het verleden

Weet waar je staat

“Al met al is het dus heel erg onvoorspelbaar hoe het staat met de gehaltes van essentiële nutriënten in de bodem,” zegt Klein Koerkamp. Hij stelt: “Voor de start van een teelt is het daarom het allerbelangrijkste dat je weet waar je staat. Wat is toestand van de bodem? Voor dit doel is het onderzoekspakket Teelt speciaal ontwikkeld.

Na een eerste groeiperiode van enkele weken is het in snijmais mogelijk om bij te sturen met een extra bemesting. Klein Koerkamp: “Bijbemesting van mais is nog niet erg gangbaar. Maar dat kan zeker zinvol zijn. Naast stikstof zijn immers ook zwavel en de sporenelementen zink, borium en mangaan relevant voor geslaagde maisteelt. Ook is aandacht voor zwavel zinvol; zwavelgebrek komt steeds vaker voor omdat depositie van zwavel uit de lucht minder is. Tot slot, de gehaltes sporenelementen zijn de afgelopen jaren gedaald in de Nederlandse bodems en ook daarop moet je letten.”

Grond- en gewasonderzoek

Als een maisperceel zoals gebruikelijk is, maar één keer wordt bemest met dierlijke en/of kunstmest, bestaat de kans op tekort aan nutriënten. Klein Koerkamp: “Grondonderzoek tot het 3e tot 4e bladstadium van de mais geeft inzicht de plantbeschikbare mineralen en sporen in de bodem. Dit kan met het pakket BodemCheck. In de periode tussen het 3e en 6e bladstadium is het bovendien mogelijk om het gewas te analyseren op de gehaltes nutriënten die de mais heeft opgenomen. Dit kan met het pakket BijmestMonitor waarbij grond- en gewasonderzoek tegelijk worden uitgevoerd. Eurofins Agro heeft ervaring met BijmestMonitor in akkerbouw- en tuinbouwgewassen gecombineerd met de bestaande, uitgebreide kennis over bemesting en opname van nutriënten in mais. Dat heeft geleid tot een toegespitst advies voor de snijmaisteelt op verschillende grondsoorten.”

Bijbemesten

“Als uit het grond- en/of gewasonderzoek blijkt dat bijbemesten noodzakelijk is om de volledige genetische potentie van de maisplant te benutten om hoge zetmeel- en droge stofopbrengsten te realiseren, dan kan dat voor het 6e bladstadium. De bijbemesting kan eventueel worden gecombineerd met de geplande werkgang voor de onderzaai van een vanggewas. Zo blijft de kostprijs zo laag mogelijk en is de maisopbrengst uiteindelijk optimaal.”

De productmanager stelt: “De komende jaren wordt het in de maisteelt steeds belangrijker om nauwkeurig te bemesten. Voor een optimaal bemestingsplan is het zaak dat je beschikt over volledige en actuele cijfers. Elk bemestingsplan hoort daarom te worden onderbouwd met grondonderzoek. Stel óók daarvoor een plan op”

Meer informatie:
In Handboek Snijmais is meer te vinden over bemesting van snijmais.