pF-curve

De bodemstructuur en de bodemsamenstelling zijn van grote invloed op de vochthuishouding. De pF-curve geeft informatie over de eigenschappen van de bodem die van invloed zijn op te vochthuishouding. 

In de pF-curve staan drie lijnen die belangrijk zijn:

  • De veldcapaciteit, deze geeft aan hoeveel water de bodem maximaal kan vasthouden.
  • Het verwelkingspunt, dit is het punt waarboven de grond het water zo sterk vasthoudt dat plantenwortels het water niet kunnen opnemen en het gewas verwelkt.
  • Het aanvulpunt, dit is het punt waarop het vocht in de bodem bij voorkeur moet worden aangevuld om problemen te voorkomen. Meestal wordt deze vastgesteld op pF 2,7.

Rekenvoorbeeld

Met een pF-meter en de pF-curve is bijvoorbeeld de maximale hoeveelheid beregening te berekenen. Stel dat de gemeten waarde van de bodemmat betekent een vochtvolume van 41% water. Stel je wilt de grond bevochtigen zonder te veel te beregenen. Dat wil zeggen niet meer geven dan wat de bodem aan kan volgens de veldcapaciteit pF 2,0. Een pF van 2,0 komt overeen met een vochtgehalte van 46%.

Bij een bewortelbare laag van 250 mm betekent dit dat er (46% - 41%) x 250 mm = 13 mm moet worden beregend om het bodemvocht weer aan te vullen tot het maximum. Als de bewortelbare laag 400 mm is, dan moet daarvoor (46% - 41%) x 400 mm = 20 mm worden beregend.